dinsdag 31 augustus 2010

International nummer 4 - Wim Lakenberg

Wilhelmus Albertus Theodorus Lakenberg is geboren op 19 april 1921 in Sneek als zoon van Albertus Theodorus Lakenberg en Geertruida de Jong. Wim Lakenberg is acht jaar als hij naar Nijmegen verhuist. Een jaar later wordt hij lid van NEC. Hij is pas vijftien als hij zijn debuut in het eerste elftal maakt.

Wim is een technische en veel scorende spits of binnenspeler. Tot halverwege de jaren 30 heeft de Nijmeegse volksclub weinig gepresteerd. Wim wordt gezien als het symbool van de opmars van de club. In 1936 promoveert NEC eindelijk naar de Eerste Klasse. Met NEC wordt hij in 1939, 1946 en 1947 kampioen van de Eerste Klasse Oost.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkt hij op een kantoor waar de distributiebonnen worden verdeeld. Hij geniet hier van de status die hij dankzij NEC heeft.

Wim behoort tot de beste spitsen van Nederland. In 1946 wordt hij topscorer. Hij wordt uitgenodigd voor verschillende nationale jeugdelftallen.

Wim Lakenberg is de eerste speler van NEC die een uitnodiging krijgt voor het Nederlands elftal. Op 27 november 1946 is hij reserve in de met 8-2 verloren uitwedstrijd tegen Engeland.
Het is de Keuzecommissie duidelijk dat er iets moet veranderen binnen het Nederlandse elftal. Er wordt gekozen voor het stopper-spil-systeem. Oranje speelt voor het eerst op 7 april 1947 met dit systeem. De wedstrijd tegen België wordt met 2-1 gewonnen.
Wim maakt zijn debuut in deze wedstrijd op de voor hem onwennige rechtsbuitenplaats. Het commentaar van de verslaggevers is dat Lakenberg het meest uit de toon valt. Het enthousiasme en de goede wil is zeker aanwezig, maar de ideale rechtsbuiten is hij niet. Hij heeft het spel van Faas Wilkes niet door, hoewel die hem ook niet veel in het spel betrekt. Maar als rasbinnenspeler en spits kan hij de lust om naar het middenveld af te zakken niet bedwingen, zodat hij vaak niet op de vleugel te vinden is. Hij komt bijna niet aan de bal en de eerste corner die hij moet nemen wordt een vreselijke afzwaaier. Kortom, hij speelt zeer zwak en komt de eerste jaren niet meer in aanmerking voor het Nederlands elftal.

Staand v.l.n.r.: Gerrie Stroker, Piet Kraak, Hennie Mohring, Jeu van Bun, Arie de Vroet, Henk van der Linden
Knielend v.l.n.r: Wim Lakenberg, Faas Wilkes, Wim Roosen, Kees Rijvers en Ko Bergman.

ANP PHOTO G. V.D. WERFF

In 1948 is Blauw Wit er als de kippen bij om de 27-jarige speler in te lijven. Hij krijgt van de Amsterdamse club een baan aangeboden bij het technisch laboratorium van de KLM. Bij Blauw Wit speelt hij zich weer in de kijker bij de Keuzecommissie. In 1950 zit hij drie achtereenvolgende uitwedstrijden op de reservebank. Op 16 april 1950 tegen België (2-0 verloren), 8 juni 1950 tegen Zweden (4-1 verloren) en op 11 juni 1950 tegen Finland (4-1 verloren).

In juli 1950 kan hij kiezen tussen Nimes en Pro Patria. Pro Patria heeft grootse plannen om de top van de Italiaanse competitie te bestormen. Hij mag een proefwestrijd spelen bij de Italiaanse club en overtuigt de club daarin van zijn capaciteiten. Hij verzoekt de KNVB om overschrijving naar Italië. Hij is hiermee, na Faas Wilkes, de tweede Nederlander die betaald voetbal gaat spelen in Italië. Hij kiest voor Pro Patria uit Busto Arsizio in de buurt van Milaan. De club is kapitaalkrachtig door een paar rijke fabrikanten en kan daardoor het voor die tijd enorme bedrag aan handen (50.000 gulden) betalen. Hij krijgt bij Pro Patria 60.000 gulden handgeld plus een maandsalaris van 450 gulden, exclusief premies. Pro Patria draait een uitstekend seizoen en eindigt op een keurige tiende plaats.
De eigenaar van Pro Patria raakt echter in financiële problemen en Lakenberg wordt daarom in 1951 uitgeleend aan de zustervereniging FC Lugano in Zwitserland.
Daar lijkt hij een prachtig toekomst te hebben. De club doet hem een voorstel om voor drie seizoenen bij te tekenen. Daarna kan hij trainer worden. De FIFA-reglementen verbieden de Zwitserse clubs om meer dan twee buitenlandse spelers in dienst te nemen. Hierdoor komt ook aan dit avontuur een vroegtijdig einde.

In 1952, als hij 32 jaar is, keert hij terug naar Nederland en vraagt bij de KNVB toestemming om als amateur te mogen spelen. Maar de KNVB schorst hem voor tweeëneenhalf jaar, omdat hij voor prof heeft gespeeld en reclame heeft gemaakt voor horloges van Pontiac en zakdoeken. Ondertussen houdt hij zijn conditie op peil bij NEC. Na anderhalf jaar heeft het bestuur van DIO '30 uit Druten ervoor gezorgd dat de schorsing wordt opgeheven. Ze sturen krantenknipsels naar de KNVB waarin onder andere Abe Lenstra voetbalschoenen aanprijst. Als tegenprestatie voor de inzet van het DIO '30-bestuur wordt hij speler-trainer van vierde-klasser DIO '30.

Als in 1954 het betaalde voetbal in Nederland wordt ingevoerd wil NEC hem graag inlijven. In eerste instantie vraagt Lakenberg overschrijving aan, maar uiteindelijk kiest hij ervoor om bij DIO '30 te blijven.

Als speler-trainer weet hij DIO '30 in vier jaar tijd naar de Tweede Klasse te brengen. Het seizoen 1957/1958 is een van de succesvolste uit de DIO geschiedenis. Op 26 december 1957 moet DIO '30 een bekerwedstrijd spelen tegen NEC, de oude club van Wim Lakenberg. DIO '30 wint de wedstrijd met 5-2.

In 1958 wordt Lakenberg teruggehaald naar De Goffert. Trainer Groenendijk zoekt iemand met routine die de lijnen uit kan zetten in de aanval. De 37-jarige Lakenberg moet die man zijn. Hij blijkt echter over zijn hoogtepunt heen. De routinier heeft veel van zijn snelheid verloren. Oorspronkelijk aangetrokken als linksbinnen zakt hij geleidelijk terug naar het middenveld en wordt de verdedigende kanthalf. Geregeld wordt hij er door zijn directe tegenstanders uitgelopen. Op 20 september 1959 wordt hij het slachtoffer van de verjonging die coach Groenendijk doorvoert en verdwijnt uit de basis.

Hierna wordt Wim Lakenberg nog trainer van enkele amateurclubs, waaronder SDOO, Nijmeegse Boys en Roda '28.
Wim overlijdt op 19 mei 1991, 70 jaar oud.







Statistisch overzicht


Loopbaan als speler


Seizoen Club
1936-1937 NEC
1937-1938 NEC
1938-1939 NEC
1939-1940 NEC
1940-1941 NEC
1941-1942 NEC
1942-1943 NEC
1943-1944 NEC
1945-1946 NEC
1946-1947 NEC
1947-1948 NEC
1948-1949 Blauw Wit
1949-1950 Blauw Wit
1950-1951 Pro Patria
1951-1952 FC Lugano
1954-1955 DIO '30
1955-1956 DIO '30
1956-1957 DIO '30
1957-1958 DIO '30
1958-1959 NEC
1959-1960 NEC


Club als international: NEC


Nummer Datum Interland Uitslag Goals
1 07-04-1947 Nederland - België 2-1 -


Statistieken NEC (betaald voetbal)


Semi-interlands


NummerDatum InterlandUitslagGoals
119-10-1947Noord-Oost Frankrijk - Oost-Nederland5-1-




Meer lezen:


Nieuwenhof, Frans van den. Voetbalgeschiedenis deel 3 (Voetbal International, 2014)

zondag 29 augustus 2010

Abe in gedichten en citaten


In de naam van de Vader,
Van de Zoon,
Van de Heilige Geest,
Abe.


Nico Scheepmaker
____________________

In het Stedelijk Museum
hangt een Klee

Ik vind het mooi
maar ik kan er niets mee doen
Een warme violist
speelt Händel
in 't Concertgebouw

Ik vind het mooi
maar ik kan er niets mee doen

En midden in het Vondelpark
een beeld,
in een vogelvrije boom
in de natuur

Ik vind het mooi
maar ik kan er niets mee doen

Alleen als Abe Lenstra
zwijgend speelt
met tegenstanders en een
oerbesef,

laat ik een traan
op 't asfalt van de kunst

Want ik vind het mooi
ik kan er niets aan doen.

Nico Scheepmaker
____________________

Abe Lenstra

We stonden bij Achilles, het regende en woei,
in een geur van sigaren, nat gras en natte mannen,

het gromde en stampvoette om ons heen,
voetbal was oorlog, toen al.

Vader, weet je nog hoe het even doodstil werd,
de bal kwam, hij kwam uit de grauwe lucht
en woei voor het doel,

niemand had gezien dat hij daar stond.

Weet je nog hoe hij toen even met zijn hoofd knikte,
bijna ootmoedig, bijna verlegen, bijna verontschuldigend.

We hadden verloren voor we het wisten. Abe.


Rutger Kopland
__________________

Niemand is groter dan de club, behalve Abe

Riemer van der Velde

________________________

Abe

Hier daal, mien jongs, is t voetbal mangs pet,
Maeer doarboavn speelt Abe aait met,
En as e nen bal s verkeerd hef rich,
Dan zeg Oonzn Heer: 'Ze begriept um nich.'

Willem Wilmink
__________________

Handtekening

Voor het raam zit ik
gespannen op de post
te wachten, tweemaal daags,
tot nu toe tevergeefs.
Maar ik weet dat er tot nu toe
ook altijd reactie kwam.

Bij mijn schoongeschreven brief
en kleurentekening van hond
op voetbalschoenen,
een poedel met gekrulde kuif
in oranjewitteblauwe shirtbroekkousen,
heb ik een ongebruikte zegel
(postfris heet dat onder spaarders)
voor antwoord ingesloten.

Daar komt hij aan,
de Post, zijn zomeruniform
lichtgroen, de uitpuilende tas met?
zonder? schuin voor zijn buik.
Geklepper van de brievenbus ...
mijn hart bonst en ik loop
zo langzaam mogelijk naar de gang.
Op de deurmat ligt intrigerend
wit een envelop — ik zie mijn naam,
geen afzender erop, maar dat
doen Beroemde Voetballers nooit.

Hij schrijft schuin, zoals
de meesten, en ook mooi regelmatig.
De h in mijn naam heeft hij
gelukkig niet vergeten.
Haarscherp ritst het vouwbeen
— woord van mijn vader —
de bovenkant open en ik herken
inderdaad Abe Lenstra.

Op de glanzende foto, formaat
ansichtkaart, kijkt hij stuurs
onder zijn lok vandaan
mij aan, armen over elkaar.
Rechts beneden, schuin omhoog
staat zijn handtekening.
prachtig strak, de inkt zo zwart
dat het wel gedrukt lijkt.
Natuurlijk is dat niet waar,
of zou hij misschien toch ...

Met mijn wijsvinger strijk ik
heel even over de lus van de L
waarin de liggende A
is verslingerd — ik schrik.
Terwijl ik zie wat ik doe,
voelt mijn hand opeens klam,
ik trek een veeg langs zijn naam
die hij zelf heeft gezet.

Zijn beeld is mistig,
de inkt nog meer vervaagd
als ik, heel voorzichtig
met betraande blik, vier hoekjes
aan zijn foto schuif en hem bij
de andere Nederlands Elftal Spelers
in mijn album plak.

Abe, ongenaakbaar, maar
toen blijvend
door mij aangeraakt.

Theun de Winter
___________________

Abe Lenstra: "Voetbal speel je met elf tegen elf."
Faas Wilkes: "Abe, als ik er vier voorbij ben, is het nog maar zeven tegen elf."
________________

Schoenen van Abe

Jopie Huisman



_________________



Luister: Geen woorden maar daden

Luister: Bij ons in Holland






__________________

Abe Lenstra: "Geen woorden maar daden"



___________________


Abe in Univé reclame




________________

Abe in de Canon van de Friese geschiedenis

International nummer 3 - Abe Lenstra

Abe Lenstra is geboren op 27 november 1920 in Heerenveen als zoon van Mindert Jans Lenstra en Janke Suierveld. Abe is een voetbalgenie. Als Abe 15 jaar oud is maakt hij zijn debuut voor Heerenveen, de club waarvoor hij bijna zijn hele carrière uitkomt. In dat seizoen scoort hij negentien keer. Hij is daarmee topscorer van de tweede divisie waarin Heerenveen uitkomt. Met een fluwelen techniek, een grandioos inzicht, een flitsend schot, plus een paar schijnbewegingen verschalkt hij zijn tegenstanders. Abe is een merkwaardige speler, die soms de indruk wekt dat hij te weinig aan het spel deelneemt, maar ineens in een flitsend moment vriend en vijand verstelt doet staan door een vlijmscherpe pass, een handige truc of een dodelijk schot.
Hij is zeventien als hij debuteert in het noordelijk elftal, maar hij mag pas mee naar de wedstrijd tegen Noord-Duitsland, nadat trainer Bob Glendenning de ouders van Abe heeft beloofd dat deze er persoonlijk op toeziet dat hij op tijd naar bed zou gaan. Dat doet Glendenning en het is meteen het enige wat Abe tegenvalt aan zijn debuut voor het vertegenwoordigend voetbal. Bij de return, een jaar later, maakt hij alle vier de goals. Zelfs vanuit het buitenland, Huddersfield Town, komen de uitnodigingen binnen, maar deze worden door vader Lenstra verstopt.
Een jaar later wordt hij al opgeroepen voor het Bondselftal. Op 6 juni 1939 speelt hij met het Bondselftal mee tegen Joegoslavië. Het Bondselftal is het Nederlands elftal (van een maand eerder tegen Zwitserland) minus rechtsbinnen Freek van der Veen. Voor hem speelt Abe. De aantrekkelijke wedstrijd wordt met 4-1 gewonnen. Met een schitterende kopbal maakt Abe de 1-0.



Zijn eerste wedstrijd in het echte Oranje volgt 10 december 1939 tegen België. Het is een huldigingwedstrijd (5-2 voor Nederland) vanwege het vijftigjarige jubileum van de KNVB, om welke (rare) reden de interland niet als officieel geldt. Abe wordt geroemd om zijn bijzonder intelligente spel.


Abe Lenstra is 19 jaar als hij op 31 maart 1940 in Rotterdam zijn echte debuut maakt voor het Nederlands elftal. De wedstrijd tegen Luxemburg wordt met 4-5 verloren. De nederlaag wordt vooral geweten aan drie blunders van doelman Adri van Male. Het begin van de wedstrijd is niet onaardig. Er wordt gelijk druk gezet op het Luxemburgse doel. Dit leidt al na 10 minuten tot succes, als Bas Paauwe een goede pass geeft aan Guus Dräger uit wiens voorzet Abe Lenstra de score opent. Na de 2-2 maakte Abe nog een juweel van een doelpunt met zijn hoofd maar deze wordt wegens buitenspel afgekeurd. Hij kan terugzien op een goede wedstrijd, al wordt wel gedacht dat hij veel meer kan dan hij vandaag heeft laten zien.


Waarschijnlijk heeft Abe ook een goede indruk gemaakt op de Keuzecommissie want ook voor de volgende interland wordt hij opgeroepen. In de wedstrijd, die in Amsterdam op 21 april 1940 tegen België wordt gespeeld was Abe de enige speler die niet uit Noord- of Zuid-Holland kwam. De wedstrijd wordt met 4-2 gewonnen. Abe speelt niet zijn beste wedstrijd. Vooral het samenspel met Bertus de Harder laat te wensen over.



De Tweede Wereldoorlog gooit roet in het eten. Er is geen interlandvoetbal meer. Het duurt daarom ook 6 jaar voordat Abe Lenstra zijn derde interland speelt. Op 10 maart 1946 word in Luxemburg met 2-6 gewonnen. Abe komt niet tot scoren. Abe heeft een haat-liefde verhouding met de Keuzecommissie van het Nederlands elftal. In zijn interlandperiode, die bijna twintig jaar duurt, speelt Nederland 79 wedstrijden. Abe mist er 32, meestal omdat hij weer een conflict heeft met de Keuzecommissie. Abe speelt het liefste als linksbinnen. Hij heeft het spel dan voor zich en kan zo de spits of buitenspeler aan het werk zetten, wat hij liever en beter doet dan het hollen voorin.
In het Nederlands elftal speelt Abe echter op alle plaatsen in de voorhoede. Om precies te zijn: hij is rechtsbuiten (vijf keer), rechtsbinnen (zeven keer), midvoor (drie keer), linksbinnen (25 keer) en linksbuiten (zeven keer).
Met Faas Wilkes en Kees Rijvers vormt hij het ooit geroemde gouden binnentrio. Dat komt overigens maar 10 keer in actie. Daarvan worden er 9 duels gewonnen. Lenstra wordt 31 keer als aanvaller van Heerenveen en 16 keer als speler van Sportclub Enschede uitgenodigd voor Oranje. Hij treedt 3 keer, in 1953, op als aanvoerder. Hij bedankt niet zelden na weer een conflict met de Keuzecommissie van de KNVB. Als het even kan, laat de Keuzecommissie Friese voetballers buiten schot. Dat zijn maar boeren.


Nogal pijnlijk is de situatie in 1952. De kenners van de Keuzecommissie hebben gemeend dat Abe voor de Olympische Spelen van Finland te weinig vorm heeft. Te lui, te gemakkelijk.
Na de Olympische Spelen wordt Abe weer wel geselecteerd: rechtsbinnen tegen Denemarken, linksbuiten tegen België. Abe is het zat. Voor de uitwedstrijd tegen de Engelse amateurs laat hij verstek gaan als hij hoort dat hij weer zou worden opgesteld als linksbuiten. Rat Verlegh van de Keuzecommissie probeert Lenstra over te halen alsnog mee te gaan naar Hull met de belofte dat Abe een andere plaats krijgt als iemand zou uitvallen. Het levert die onvergetelijke foto op van Abe aan de waterkant. Terwijl Oranje in Engeland is, staat Abe te vissen.





Beelden van de laatste wedstrijd van Abe in Oranje.

Hij maakt uiteindelijk 33 goals in zijn 47 interlands. Daarmee staat hij vijfde op de eeuwige topscorerslijst achter Patrick Kluivert (40), Dennis Bergkamp (37), Faas Wilkes (35) en Ruud van Nistelrooij (34). Lenstra scoort in het Nederlands elftal even vaak als Johan Cruijff, maar heeft één wedstrijd minder nodig om aan zijn totaal te komen.
Lenstra staat erom bekend dat hij zich weinig tactisch uitdrukt tegen minder getalenteerde teamgenoten. Abe is een lastpost voor medespelers die minder goed kunnen voetballen als hij.


Misschien komt dat omdat Lenstra niet alleen een buitengewoon begaafd voetballer is, maar ook voortreffelijk uit de voeten kan op andere gebieden. Hij is snel (100 meter in 10,9 seconden), hij kan goed schaatsen, hij is goed in volleybal, tennis, tafeltennis, biljarten, dammen en schaken.

Nooit meer vergeten word de Heerenveen – Ajax van 7 mei 1950, als de thuisclub een achterstand van 5-1 omzet in een 6-5 zege. Drie jaar eerder moet Abe nog beter zijn geweest, uit tegen MVV: van 4-0 achter naar 7-6 voor Heerenveen, met vier goals op rij van Abe.

Abe is Heerenveen en andersom. Heerenveen is Abeveen. De voetbalclub trekt gemiddeld achttienduizend toeschouwers in een dorp met nog geen achtduizend inwoners. Hij is met geen geld uit Friesland te krijgen, hoewel Internazionale, Fiorentina, Nice, Bordeaux, Toulouse, Olympique Nimes en de toenmalige topclub Huddersfield Town het proberen. Altijd is gedacht dat hem honderdduizend gulden word geboden. Het is veel meer, zoals Abe zelf in Voetbal International vertelde in 1975. ‘Ik kon bij Fiorentina 975 duizend gulden in drie jaar verdienen. De mensen stonden al in Heerenveen bij me in de huiskamer. Als ze dat geld op tafel gelegd hadden, was ik zo met ze meegegaan. Maar dat wilden ze niet.’

Zijn vrouw Hiltje Lenstra-Wisman wil wel naar Italië vertrekken, maar na een gesprek met zijn ouders word anders beslist. De moeder van Abe heeft liever niet dat haar zoon gaat en daarom legt Abe de aanbiedingen naast zich neer. Bovendien is hij verknocht aan Friesland.

Abe voelt niets voor beroepsvoetbal. Hij voelt meer voor het Belgische premiestelsel, waarbij de spelers een bedrag per wedstrijd krijgen. Als beroepsvoetballer word je in zijn ogen een soort slaaf, die maar moet doen wat de club van hem verlangd. En het spel wordt er wel feller om, maar niet beter.
Ze krijgen Abe niet uit Friesland weg en ze krijgen hem niet in een vliegtuig. Abe reist per auto of trein naar uitwedstrijden.
Uniek is Abe in zijn balbehandeling. Hij is misschien de eerste grote speler die bijna alles met de buitenkant van de voet speelt. Hoe goed Abe is blijkt in zijn laatste jaren. Elek Schwartz haalt Abe terug bij het Nederlands elftal.

Op 14 maart 1955 verkast de al 34-jarige Lenstra voor 25.000 gulden naar Sportclub Enschede. In bijna vijf seizoenen scoort hij 89 keer. In de zomer van 1958 mist hij met de oostelijke club de enige kans op het landskampioenschap in zijn bijzondere carrière. Na SC Enschede komt hij nog 3 jaar uit voor Enschedese Boys. Op 55-jarige leeftijd voetbalt hij nog een blauwe maandag in het tweede elftal van de Almelose club Prins Hendrik.
Nog vier jaar speelt Lenstra voor Oranje, tot zijn 39e, nog vrijwel uitsluitend als linksbinnen.
Hij traint DOS’19, WSV, DOS Kampen en FC Assen, maar voor coach is hij niet in de wieg gelegd.
In het voorjaar van 1977 wordt Abe Lenstra getroffen door een hersenbloeding en zal hij de laatste acht jaar van zijn leven aan een rolstoel gekluisterd blijven. Op 2 september 1985 is hij overleden op 64e jarige leeftijd, door een acute hartstilstand. Sinds de dood van Abe Lenstra in 1985 is hij nog niet vergeten. Zo wordt hij in 2000 als enige overleden speler opgenomen in de 'Oranje van de Eeuw'-selectie die Cruijff samenstelt. Ook word in 1994 het nieuwe stadion van SC Heerenveen het Abe Lenstra Stadion genoemd. Voor het stadion staat ook nog eens een standbeeld van Lenstra. Abe Lenstra wordt gezien als de beste voetballer die Friesland ooit heeft gekend.












Biografie Abe Lenstra








Statistisch overzicht

Loopbaan als speler

SeizoenClub
1936-1937VV Heerenveen
1937-1938VV Heerenveen
1938-1939VV Heerenveen
1939-1940VV Heerenveen
1940-1941VV Heerenveen
1941-1942VV Heerenveen
1942-1943VV Heerenveen
1943-1944VV Heerenveen
1945-1946VV Heerenveen
1946-1947VV Heerenveen
1947-1948VV Heerenveen
1948-1949VV Heerenveen
1949-1950VV Heerenveen
1950-1951VV Heerenveen
1951-1952VV Heerenveen
1952-1953VV Heerenveen
1953-1954VV Heerenveen
1954-1955VV Heerenveen
1955-1956SC Enschede
1956-1957SC Enschede
1957-1958SC Enschede
1958-1959SC Enschede
1959-1960SC Enschede
1960-1961Enschedese Boys
1961-1962Enschedese Boys
1962-1963Enschedese Boys
1963-1964De Tubanters
1964-1965De Tubanters
1965-1966SOS


Clubs als international: VV Heerenveen (31) en SC Enschede (16)

NummerDatum InterlandUitslagGoals
131-03-1940Nederland - Luxemburg4-51
221-04-1940Nederland - België4-2-
310-03-1946Luxemburg - Nederland2-6-
421-09-1947Nederland - Zwitserland6-21
514-03-1948België - Nederland1-11
618-04-1948Nederland - België2-21
709-06-1948Nederland - Zweden1-0-
826-07-1948Ierland - Nederland1-3-
931-07-1948Groot-Brittannië - Nederland4-3-
1021-11-1948België - Nederland1-1-
1113-03-1949Nederland - België3-31
1223-04-1949Nederland - Frankrijk4-1-
1312-06-1949Denemarken - Nederland1-21
1406-11-1949Nederland - België0-1-
1511-12-1949Nederland - Denemarken0-1-
1608-06-1950Zweden - Nederland4-1-
1711-06-1950Finland - Nederland4-11
1815-10-1950Zwitserland - Nederland7-5-
1912-11-1950België - Nederland7-2-
2015-04-1951Nederland - België5-42
2106-06-1951Nederland - Noorwegen2-31
2227-10-1951Nederland - Finland4-41
2325-11-1951Nederland - België6-73
2406-04-1952België - Nederland4-2-
2514-05-1952Nederland - Zweden0-0-
2621-09-1952Denemarken - Nederland3-21
2719-10-1952België - Nederland2-11
2807-03-1953Nederland - Denemarken1-21
2922-03-1953Nederland - Zwitserland1-21
3019-04-1953Nederland - België0-2-
3113-03-1955Nederland - Denemarken1-11
3214-03-1956Duitsland - Nederland1-22
3310-05-1956Nederland - Ierland1-4-
3406-06-1956Nederland - Saarland3-21
3515-09-1956Zwitserland - Nederland2-31
3614-10-1956België - Nederland2-3-
3704-11-1956Denemarken - Nederland2-2-
3811-09-1957Luxemburg - Nederland2-52
3925-09-1957Nederland - Oostenrijk1-11
4017-11-1957Nederland - België5-2-
4113-04-1958België - Nederland2-72
4223-04-1958Nederland - Curaçao 8-12
4304-05-1958Nederland - Turkije1-2-
4428-05-1958Noorwegen - Nederland0-0-
4515-10-1958Nederland - Denemarken5-12
4602-11-1958Nederland - Zwitserland2-0-
4719-04-1959Nederland - België2-21


Semi-interlands

NummerDatum InterlandUitslagGoals
114-11-1937Noord-Duitsland - Noord-Nederland3-0-
206-11-1938Noord-Nederland - Noord-Duitsland4-24
309-12-1951Noord-Nederland - Denemarken B3-21
426-05-1954Noord-Duitsland - Noord-Nederland3-1-




Meer lezen:

Breuker, Pieter en Wio Joustra. Sporthistorie tussen feit en mythe. (Noordboek, 2004)

Dam, Eppie. Abe, een beeld van een speler. (Bornmeer & Stichting It Fryske Boek, 2007)

Duivis, Frans. 101 redenen om van SC Heerenveen te houden. Helden, hoogtepunten en legendes. (Fontaine & Noë, 2010)

Eerst de man… Voetbal in Friesland. (Friese Pers, 1979)

Hard Gras 36. Van Abe, Johan en Rafael. Het Nederlands voetbal in 25 momenten (Veen, 2003)

Herwaarden, Zeger van. Het Oranje WK-boek (Spectrum, 2010)

Jensma, Goffe en Pieter Breuker. Friese sport. Tussen traditie en professie. (Bornmeer, 2009)

Joustra, Wio & Yme Kuiper. SC Heerenveen. Spelen met traditie. (Rap, 2001)

Keimpema, Albert van. Abe in Oranje. (Banda, 2000)

Keimpema, Albert van. Een pompeblêd als voetbalhart. 75 jaar Heerenveen 1920-1995. (Banda, 1995)

Lenstra, Abe. Voetballen doe je zo. (De Arbeiderspers/Het Sporthuis, 2009)

Mast, Johann. Abe. Het levensverhaal van Nederlands eerste grote sportidool. (Tirion Sport, 2007)

Rondom Abe”. Een voetbalepisode in Friesland sinds 1970. (De Drijvende Dobber, 1989)

Schots, Mik en Jan Luitzen. Oranje magie. Baltovenaars van Lenstra tot Van Persie. (AmstelSport, 2010)

Schots, Mik en Jan Luitzen. Tovenaars in Oranje. Een eigenzinnige visie op de 30 meest magische spelers in het Oranje van toen en nu. (Bruna, 2004)

Verkamman, Matty. Oranje toen en nu. Deel 5. 1940-1952, 2004/2005. (De Buitenspelers, 2005)

Verkamman, Matty & Taco van den Velde. Oranje toen en nu. Deel 6. 1953-1958, 2005/2006. (De Buitenspelers, 2006)

donderdag 26 augustus 2010

International nummer 2 - Jan van Gendt

Joannes Petrus Andreas van Gendt is geboren op 16 maart 1897 in Leeuwarden als zoon van Wilhelmus Henricus van Gendt en Francisca Maria Josephina Amalia Rolf von den Baumen. Zijn vader is geboren in Elden, zijn moeder in Leeuwarden.



In de Leeuwarder Courant van 22 maart 1897 staat bij de Burgerlijke stand van Leeuwarden van 14 tot en met 20 maart alleen maar dat F.M.J.A. van Gendt-Rolf von den Baumen is bevallen van een zoon. In 1904 verhuist het gezin naar Amsterdam.

Jan van Gendt is de middenvoor van de Amsterdamse volksclub De Spartaan. In mei 1921 staat hij met een totaal van 21 doelpunten bovenaan de lijst van topscorers. Hij maakt al vier jaar deel uit van het eerste elftal van De Spartaan waarvoor hij al meer dan 100 doelpunten weet te maken. Van Gendt is een stevige, volkomen faire speler die handig is met de bal en de kunst van het scoren beter kent dan menig andere voorhoedespeler. Hij bekommert zich weinig over spelverdeling. Hij heeft maar één doel voor ogen, namelijk de bal in het net werken. Hiervoor laat hij geen middel onbeproefd. Hij drijft buitengewoon handig met de bal, kan de stevigste verdediger tegen de vlakte werken en ontzettend hard schieten. Zijn aanwezigheid voor het vijandelijke doel is voortdurend een bedreiging. Van Gendt is een van de meest legendarische speler van de club.
Van Gendt is een gevreesde middenvoor en zijn zuivere schot doet de Amsterdammers tweemaal (in 1918 en 1921) naar de hoogste klasse promoveren. Hij neemt het voetbal van de vrolijke kant op, is vrijgezel, traint met een glas bier en is dankzij een stevig lichaam steeds in conditie.

Jan van Gendt maakt gebruik van de ‘voordelen’ die De Spartaan te bieden heeft. Hij geniet van alle aandacht die het voetbal schenkt, maar toch vooral van de centen. Want dat De Spartaan haar internationals geld en goederen toestopt, staat wel vast. Maar de onderzoekscommissie van de voetbalbond kan dit niet bewijzen. Ook komt De Spartaan nog in het nieuws wegens een poging tot omkoping van een scheidsrechter om zo het kampioenschap van de Eerste Klasse veilig te stellen.

Op 26 maart 1921 is hij voor het eerst opgeroepen voor de interland tegen Zwitserland. Jan komt deze wedstrijd die met 2-0 gewonnen wordt niet in actie.
Jan van Gendt is 24 jaar als hij in het Nederlandsche Sportpark aan de Amstelveenschenweg in Amsterdam op 8 mei 1921 zijn debuut maakt voor het Nederlands elftal. De spits van De Spartaan scoort als debutant in zijn eerste interland tegen Italië de 1-2. De wedstrijd eindigt in een 2-2 gelijkspel. Volgens de sportcorrespondent van de Haagsche Post is het gelijke spel niet verdiend omdat Italië beter speelt, maar twee doelpunten moet incasseren omdat het met tien man moet verder spelen. De voorhoede is nog de minst onfortuinlijke linie, maar een briljant combineren, een juist en hard schot, het valt niet te constateren. Van Gendt is vooraf veel geprezen, maar de wonderen die men van hem verwacht heeft hij niet verricht.



Een week later staat de interland tegen België op het programma. Op 15 mei 1921 speelt Nederland met 1-1 gelijk in Antwerpen. Jan van Gendt staat weer in de basis maar weet niet tot scoren te komen.




15-05-1921 België-Nederland
V.l.n.r.: Jan de Natris, Fons Pelser, Henk Hordijk, Jan van Gendt, Boelie Kessler, Dé Kessler, Herman van Diermen, Henk Steeman, trainer Fred Warburton, Ben Hoogstede, doelman Henk van Tilburg, en scheidsrechter Barette
Collectie Nationaal Archief; Fotograaf onbekend



In zijn derde interland scoort Jan van Gendt zijn tweede doelpunt. In Kopenhagen bemachtigt Hoogstede 9 minuten na de rust de bal en plaatst deze naar Rodermond, die op keurige wijze de bal vrijmaakt en op het juiste ogenblik zuiver overspeelt naar van Gendt die Nederland de leiding geeft. Helaas scoren de Denen nog tegen, zodat de eindstand 1-1 is.



Op 13 november 1921 staat de interland tegen Frankrijk op het programma. Het duel wordt gespeeld in het Pershing-stadion in Vincennes. Dit stadion ligt ver buiten de stad aan de zuidoostkant van Parijs. Jan van Gendt is in topvorm. Ook het feit dat hij de nacht ervoor uit zijn hotelkamer in Parijs is geklommen om de bloemetjes buiten te zetten, heeft geen invloed op zijn spel. Na een half uur spelen scoort Van Gendt na een voorzet van Jan de Natris 0-1. Dit is ook de ruststand. De Fransen dringen na rust nog wel even aan, maar komen niet tot scoren. Toen, 9 minuten na de hervatting, maakt Van Gendt, weer uit een voorzet van De Natris, het tweede doelpunt en nog weer 15 minuten later brengt Rodermond de stand op 0-3. Hierna zijn de Fransen ontmoedigd. In de laatste 5 minuten slaat Nederland nog twee keer toe. Eerst was het Rodermond die scoort. Twee minuten daarna scoort Van Gendt zijn derde doelpunt uit een keurige voorzet van Jan de Natris. De Fransen zijn ingemaakt met 0-5.




Al met al gaat het in 1921 dus helemaal niet zo slecht met het Nederlands elftal.

Zijn vijfde en laatste interland speelt Van Gendt op 26 maart 1922 weer in Antwerpen tegen België. Nederland krijgt een pak slaag (4-0). In vijf interlands scoort hij vijf doelpunten. Al met al een aardig gemiddelde.





Bron: De revue der sporten jrg. 15, 1921/1922, no. 30


Van Gendt heeft zijn uitverkiezing voor het Nederlands elftal min of meer te danken aan het feit dat de spelers van Be Quick weigeren om nog voor Oranje uit te komen. Deze Groningse club is in 1920 kampioen van Nederland en in 1920 is alleen Jaap de Bulder uitgenodigd voor het spelen van wedstrijden. Be Quick verwijt de Nederlands Elftal Commissie vriendjespolitiek. De eerste drie wedstrijden van 1921 doet er geen enkele noorderling mee. Op 12 juni 1921 maken drie spelers van Be Quick (Harry Rodermond, Max Tetzner en Siebolt Sissingh) hun debuut. Ook de volgende wedstrijd tegen Frankrijk zijn Harry Rodermond en Max Tertzner weer van de partij. Hun clubgenoot Herman Legger maakt zijn debuut. Dit is ook de wedstrijd van Jan van Gendt. De actie van de Groningers heeft in zoverre succes dat er meer naar het noorden word gekeken. De belangstelling voor noordelijke voetballers is na 1926 weer verdwenen.

Op 9 augustus 1921 wordt een poging gedaan om beroepsvoetbal op te richten in Amsterdam. In café Former komen enkele eersteklasse voetballers, waaronder Jan van Gendt, bij elkaar om te praten over de oprichting van een beroepsvoetbalclub. Het resultaat is dat er een club wordt opgericht onder de naam 'Amsterdam'. De 15 spelers, waaruit de nieuwe vereniging is samengesteld, zijn: Gebrs. Pelser, Couton, De Natris, Van Dort, Delsen en Hordijk (van Ajax), Schindeler, Van der Kluft, Van Diermen, Mazurel en Lietzen (van Blauw Wit), benevens Van Gendt, De Lange en Grobben (van De Spartaan). De bedoeling is om niet meer spelers als lid van Amsterdam toe te laten.
Het initiatief wordt door veel tegenstand in het land afgeblazen.


De Spartaan is in 1903 opgericht door jonge havenwerkers die hun brood met het lossen van hout en steenkool verdienen. In 1922 heeft De Spartaan nog twee internationals in haar gelederen (Jan de Natris en Jaap Grobbe). Met het aantrekken van Jan de Natris beschikt de Amsterdamse volksclub over een van de sterkste voorhoedes van het land. Ondanks dit feit degradeert de club in 1922 uit de 1e klasse. Van Gendt blijft, maar raakt zijn plaats in het eerste elftal kwijt. Van formidabele pingelaar vervalt hij te snel in de rol van bon vivant die een slokje lust. In het voorjaar van 1922 is daarom zijn loopbaan van international alweer voorbij.
Verder is er niet zoveel bekend over de voetballoopbaan van Jan van Gendt. Het is bekend dat hij bij Robur et Velocitas uit Apeldoorn heeft gespeeld, en dat hij in het seizoen 1925-1926 naar Theole in Tiel ging. Erg succesvol is hij echter niet in de Betuwe. Na zeven wedstrijden in het geel/zwart wordt hij voor zijn diensten bedankt. In 1926 voetbalt hij weer bij De Spartaan. Een jaar later stapt hij over naar het Amsterdamse Hortus.

Zijn leven eindigt tragisch. De vertegenwoordiger van kantoorbenodigdheden loopt op 15 augustus 1971 in de Bilderdijkstraat in Amsterdam onder de tram. Er wordt in geen enkel dagblad aandacht aan besteed. Tegen die tijd is de ooit befaamde voetballer helemaal vergeten.

Jan is zeven jaar als hij vanuit Leeuwarden naar Amsterdam verhuisd. Het grootste en belangrijkste gedeelte van zijn jeugd heeft hij in de hoofdstad doorgebracht. Zijn band met Friesland zal niet groot zijn geweest. Hij is er toevallig geboren.

Bron: Cocheret (De revue der sporten jrg. 15, 1921/1922, no. 32)




Statistisch overzicht


Loopbaan als speler


Seizoen Club
1914-1915 Sloterdijk
1915-1916 Sloterdijk
1916-1917 Sloterdijk
1917-1918 De Spartaan
1918-1919 De Spartaan
1919-1920 De Spartaan
1921-1922 De Spartaan
1922-1923 De Spartaan
1923-1924 Robur et Velocitas
1924-1925 Robur et Velocitas
1925 Theole
1926 De Spartaan
1927 Hortus


Club als international: De Spartaan


Nummer Datum Interland Uitslag Goals
1 08-05-1921 Nederland - Italië 2-2 1
2 15-05-1921 België - Nederland 1-1 -
3 12-06-1921 Denemarken - Nederland 1-1 1
4 13-11-1921 Frankrijk - Nederland 0-5 3
5 26-03-1922 België - Nederland 4-0 -




Meer lezen:


Verkamman, Matty. Oranje toen en nu. Deel 2. 1914-1926, 2001/2002 (Strengholt, 2002)

zaterdag 21 augustus 2010

International nummer 1 - Arie Bijvoet

Andries Rudolf Cornelis Bijvoet is geboren op 27 februari 1891 in een bovenhuis op de hoek van de Noorderweg in Leeuwarden als zoon van Willem Andries Cornelis Bijvoet en Jacoba Dijkstra. Zijn ouders zijn getrouwd op 5 juni 1890 in Leeuwarden. Zijn vader is geboren in Maastricht, zijn moeder in Leeuwarden.





In de Leeuwarder Courant van 2 maart 1891 staat bij de Burgerlijke Stand van Leeuwarden van 22 tot en met 28 februari alleen maar vermeld dat J. Bijvoet-Dijkstra is bevallen van een zoon.
Zijn vader, Willem Andries Cornelis Bijvoet, is werkzaam bij het personeel van de militaire administratie als 1e luitenant kwartiermeester. Deze functie oefent hij sinds 17 december 1884 in Leeuwarden uit. Ruim een jaar na de geboorte van hun zoon wordt het gezin overgeplaatst naar Den Haag. Hierna volgen nog vele plaatsen waaronder Breda en Arnhem.

Opleiding
Op 26 juli 1909 slaagt Arie aan de RHBS in Utrecht. Hij kiest net als zijn voorvaderen voor een militaire loopbaan. Zijn betovergrootvader heeft nog in het leger van Napoleon gediend, en daarmee heeft de traditionele beroepskeuze van militair haar intrede in de familie gedaan. In de Nederlandsche Staatscourant van vrijdag 13 augustus 1909, no. 188 staat dat A.R.C. Bijvoet in aanmerking komt voor plaatsing op de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Op 20 september van dat jaar wordt hij ingedeeld bij de cavalerie.
Op 18 mei 1910 wordt bij bevorderd tot cadet-korporaal bij de infanterie.Op 15 mei 1911 wordt hij bevorderd tot sergeant-titulair. In de zomer wordt hij gedetacheerd in Doesburg. Een jaar later, op 2 juli 1912, slaagt hij voor het officiersexamen. Op 7 augustus 1912 verhuist hij als 2e luitenant Infanterie van Breda naar Bergen op Zoom bij het 3e regiment.


Voetbal
Ondertussen voetbalt Arie van 1907 tot 1910 bij de Utrechtse tweedeklasser Kampong. Daarna speelt hij van 1910 tot 1912 bij Velocitas (of de Cadettenvereniging Velocitas Breda). Dit is de club van de infanterie. Hij valt op, want hij ontvangt een uitnodiging voor het zuidelijk elftal.
In het voetbalseizoen van 1912 gaat Arie voetballen bij de Dordrechtsche Football Club. DFC is van oudsher een heel deftige, elitaire club met een ballotagecommissie. In het seizoen 1912-1913 wordt DFC dan wel niet kampioen, maar toch beschouwd men de Dordtenaren als het beste clubteam van het land.
Het is in deze periode dat Arie Bijvoet ook zijn debuut voor het Oranjeteam maakt. Nadat het Nederlandse voetbal op 24 maart 1913 een bijzondere dag beleeft. Op Houtrust verslaat Oranje de Engelse (amateur)ploeg voor de eerste keer: 2-1. Arie speelt twee seizoenen bij DFC. Hierna maakt hij zijn overgang naar HFC, waar hij een paar seizoenen voor speelt. Daarna volgt nog een seizoen bij HVV.

Als we de geschiedenis van het Nederlandse voetbal nagaan dan zien we dat de militairen in die geschiedenis een grote rol hebben gespeeld. Niet achter de bestuurstafel of als scheidsrechter, maar als voetballer. In de begintijd van het Nederlandse elftal staan veel militairen in de basis. Denk hierbij aan namen zoals Ben Stom, Guus Lutjens, Jan Akkersdijk, Eddy de Neve, Guus van Colenbrander Hecking en Fred van der Poel. Dit gegeven staat aan de basis van het idee om een Nederlands Militair elftal te beginnen.
Voordat Arie Bijvoet zijn interland speelt is hij al een gewaardeerde kracht in het Militaire elftal van Nederland. Op 10 maart 1912 is zijn eerste wedstrijd tegen ’t Zesde. Deze gaat met 1-0 verloren. Bijvoet krijgt een grote kans maar schiet de bal over het doel van ‘t Zesde. De volgende wedstrijd is een week later op 17 maart 1912 tegen De Zwaluwen. Het militaire elftal verliest weer, nu met 4-2. Hierna volgt de eerste echte interland van het militaire elftal. De uitwedstrijd tegen België wordt op 27 maart 1912 met 2-1 gewonnen. Arie speelt een goede wedstrijd. Op 25 mei 1912 volgt de wedstrijd tussen Nederland en België (0-1). Arie speelt een onopvallende wedstrijd. Op 9 maart 1913 is de wedstrijd tussen het Militaire elftal en De Zwaluwen. Deze wedstrijd wordt met 4-1 gewonnen door de militairen.

Hierna volgt het echte Nederlandse elftal. Op 20 april 1913 staat de achttiende ontmoeting tussen Nederland en België op het programma. Deze keer is het terrein van ZAC aan de Zwolse Veerallee aangewezen voor de ontmoeting. De wedstrijd eindigt in 2-4.
Ten opzichte van de succesvolle wedstrijd tegen de Engelsen zijn er twee wijzigingen in het team. De HVV’ers Tonny Kessler en Dé Kessler zijn vervangen door de DFC’ers Nico Bouvy en Arie Bijvoet. De selectie van Bijvoet die dit jaar en voor DFC en voor De Zwaluwen zeer constant heeft gespeeld valt toe te juichen. De Zwaluwen is een westelijk selectieteam waarin spelers zijn opgenomen die wellicht in aanmerking kunnen komen voor het Nederlands elftal.

De beide DFC’ers hebben zich in een oefenwedstrijd op 3 maart 1913 tussen het Nederlands elftal en De Zwaluwen in de kijker gespeeld. Bouvy en Bijvoet behoren tot de beste spelers van het veld. De wedstrijd eindigt in 1-1.




Arie Bijvoet is 22 jaar als hij voor het eerst en het laatst in het Nederlands elftal is opgenomen. Onder luid applaus komen eerst de Belgen in rode trui en zwarte broek het veld op en daarna de Nederlanders in het oranje shirt met witte broek.
Hij is een technische linkshalf. Als plaatsvervanger van de verhinderde HVV’er Tonny Kessler treft hij het niet bij zijn interland. Volgens de meeste verslaggevers is het veld van ZAC veel te hobbelig. De bal springt steeds heen en weer en verandert steeds van richting. Er staat ook een hevige wind. Na twee minuten staat Nederland al met 0-1 achter. Bijvoet is heel enthousiast in zijn spel, maar speelt te onbesuisd en zonder overleg. Na een kleine 20 minuten wil hij de bal terugspelen op Göbel. Hij raakt de bal niet goed en deze verdwijnt over de achterlijn. Uit de hoekschop scoren de Belgen 0-2. Bijvoet is niet de enige die last heeft van ongemakken. Aan het eind van de wedstrijd heeft hij nog een goede redding, maar dan is de wedstrijd al met 2-4 verloren. Op het ongelijke veld zijn de fysiek wat zwaardere Belgen in het voordeel. Dat wordt tenminste door alle Hollandse spelers na de zeer teleurstellende uitslag gemeld. De Leeuwarder Courant noemt Bijvoet nog als een van de besten van de halflinie. De algehele indruk is dat Bijvoet het met zijn debuut slecht treft. Toch heeft hij af en toe wel staaltjes van goed spel laten zien, maar hij kan zich over het geheel genomen niet boven het middelmatige verheffen.


Achter v.l.n.r.: Visscher (grensrechter), David Wijnveldt, Just Göbel, Thomas Bradshaw (coach)
Midden v.l.n.r.: Arie Bijvoet, Joop Boutmy, Bok de Korver
Voor v.l.n.r: Piet van der Wolk, Willy Westra van Holthe, Huug de Groot, Jan Vos, Leo Bosschart, Nico Bouvij



De nationale sportpers is het met elkaar eens dat het nu maar eens moet zijn afgelopen met interlands buiten het westen van het land. Pas in 1971 zal Oranje weer eens buiten de Randstad voetballen.

Na zijn optreden in Oranje wordt hij nog eenmaal opgeroepen voor een oefenwedstrijd tussen Nederland en De Zwaluwen op 9 november 1913. In de tweede helft valt hij in voor Joop Boutmy. Het spel van het Nederlands elftal wordt iets beter maar blijft teleurstellend. Uiteindelijk wordt er gewonnen met 4-3.

Op 2 juni 1913 volgt een liefdadigheidswedstrijd tussen Sparta en de Rest van Nederland. Arie speelt voor laatstgenoemde die de wedstrijd winnend afsluit met 1-3.

Ondertussen blijft hij zijn wedstrijden spelen voor het Militaire elftal. Op 4 mei 1913 staat hij weer in de basis tegen de Belgen. Hij speelt een verdienstelijke wedstrijd die met 4-1 wordt gewonnen. Het is gelukt om ook eens interlands tegen een andere tegenstander te spelen. Op 28 januari 1914 is de eerste uitwedstrijd tegen Engeland in Aldershot. De wedstrijd wordt met 3-1 verloren.
Op zondag 15 februari 1914 speelt hij in Antwerpen tegen België (uitslag: 4-2). Volgens de pers is het een onverdiende nederlaag. Nederland is de betere partij, maar de Belgen winnen door hard en oneerlijk spel. Door twee fouten van Bijvoet scoren de Belgen twee keer. De Nederlandse militairen tonen echter fraaie staaltjes van tactisch voetbal. Het Nederlands elftal zal dan ook de handen vol krijgen als de vriendschappelijke wedstrijd op 8 maart 1914 word gespeeld. Wie een spannende wedstrijd verwacht komt deze middag bedrogen uit. Wat kan het het Haagse publiek schelen of de Oranjehemden of de blauwhemden de wedstrijd zou winnen. Voert Tony Kessler niet de militairen aan en speelt zijn broer Dé Kessler niet als middenvoor bij de tegenpartij? Noorduyn van HVV is oranjeman, zijn ploeggenoot De Serrière militair. Lotsy en Bouman van DFC spelen voor Nederland en Bijvoet van dezelfde club voor de militairen. De wedstrijd wordt uiteindelijk gewonnen door het Nederlands elftal met 4-2. Een week later, op 15 maart 1914 speelt het Militaire elftal in Den Haag tegen Engeland (uitslag: 2-1). Voor zover bekend is dit de laatste wedstrijd van Arie Bijvoet voor vertegenwoordigende elftallen.

15-03-1914 Nederland - Engeland (Militair)
Van Weel, v.d. Nagel, Verheyen, bijvoet, Kessler, Verwey, Oostenbroek, Kant, De Serrière, Dulfer, Van Breda Kolff




Nederlands-Indië
Op 8 maart 1919 vertrekt hij met SS “Jan Pieterszoon Coen” van Amsterdam naar Batavia via Suezkanaal. Zijn verblijf als militair in Nederlands-Indië duurt niet lang. Nog hetzelfde jaar of begin 1920 keert hij terug naar Nederland. Op 17 februari 1920 wordt Arie als 1e luitenant op non-activiteit van het wapen der infanterie in actieve dienst hersteld en ingedeeld bij het 13e regiment infanterie garnizoen Maastricht.
Op 23 november 1920 speelt hij nog een voetbalwedstrijd bij MVV. Zijn optreden maakt weinig indruk.
Een week later (30 november 1920) treedt hij in dienst als gegradueerd ambtenaar bij de Dienst Staatsspoor- en Tramwegen in Nederlands Indië. Twee dagen later wordt bekend gemaakt dat hij de actieve dienst binnenkort zal verlaten.
Op 19 januari 1921 wordt hij ter beschikking gesteld aan de Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië om daar te worden benoemd als gegradueerd ambtenaar. Vier maanden later, op 15 mei 1921 wordt hem eervol ontslag verleend uit de militaire dienst. Tot 20 juli 1922 wordt hij benoemd tot reserve 1e luitenant bij het 13e regiment infanterie.
Arie verricht goed werk bij de Staatsspoor- en Tramwegen. Op 30 juni 1925 wordt hij overgeplaatst als adjunct-inspecteur van de exploitatie van de Oosterlijnen naar de Westerlijnen. Op 30 juli 1927 wordt hij tijdelijk benoemd tot waarnemend inspecteur.
Tussen december 1927 en juli 1928 verblijven hij en zijn vrouw tijdelijk in Antwerpen. In Nederlands-Indië wordt hij tijdelijk benoemd tot waarnemend inspecteur bij de Staatsspoorwegen. Een maand later wordt hij bij de Westerlijnen geplaatst. In september 1930 wordt hij inspecteur.

In 1935 keert hij weer terug in Nederland.
Op 15 augustus 1936 wordt Arie Bijvoet als ambtenaar met buitenlands verlof, laatstelijk inspecteur bij de Staatsspoorwegen, op eigen verzoek, wegens volbrachte diensttijd, eervol en met recht op pensioen uit ’s Lands dienst ontslagen. Op 1 oktober 1936 is hij eervol ontslagen als Reserve 1e luitenant der Infanterie (van het KNIL).

Het voetbal blijkt nog steeds een belangrijke plaats in te nemen. In een ingezonden brief in het Vaderland, van 28 oktober 1938 geeft hij zijn mening over het voetbal.




Op 10 juni 1939 wordt Bijvoet voor 5 jaar benoemd als militair commissaris van het Nederlandse Rode Kruis.
Op 1 september 1943 wordt hij directeur van de VVV in Rotterdam. Hier neemt hij op 1 maart 1950 ontslag.
Arie is overleden op 12 november 1976 in Den Haag, 85 jaar oud.



Gezien de jonge leeftijd waarop Arie uit Leeuwarden vertrekt zal hij weinig tot geen banden met Friesland hebben gehad. Doordat zijn vader in Leeuwarden gelegerd is, is hij hier toevallig geboren. De enige band kan die aan moederskant zijn geweest.





Statistisch overzicht


Loopbaan als speler


Seizoen Club
1907-1908 Kampong
1908-1909 Kampong
1909-1910 Kampong
1910-1911 Velocitas Breda
1911-1912 Velocitas Breda
1912-1913 DFC
1913-1914 DFC
1914-1915 HFC
1915-1916 HVV
1916-1917 HVV
1920 MVV


Club als international: DFC


Nummer Datum Interland Uitslag Goals
1 20-04-1913 Nederland - België 2-4 -


Militair elftal


Nummer Datum Interland Uitslag Goals
1 21-04-1912 België - Nederland 1-2 -
2 20-05-1912 Nederland - België 0-1 -
3 04-05-1913 Nederland - België 4-1 -
5 15-02-1914 België - Nederland 4-2 -
6 15-03-1914 Nederland - Engeland 2-1 -





Meer lezen over DFC:

Heijstek, Arie. DFC 1883-2008

zondag 15 augustus 2010

"International" nummer 0 - Pim Mulier

Hoewel hij geen enkele officiële interland speelt kan men niet om Willem Johan Herman Mulier heen. Pim Mulier is op 10 maart 1865 geboren op het landgoed Aylva State in Witmarsum als zoon van Tjepke Mulier en Roelina Johanna Albarda. Hij is een nakomeling. Zijn vader is al 50 en zijn moeder 43 jaar. Tjepke Mulier is één van de laatste grietmannen in Friesland. Hij heeft een drankprobleem wat zijn functioneren nadelig beïnvloed. In 1867 ontslaat Pannhuys, Commissaris van de Koningin van Friesland, hem en verhuist de familie naar Haarlem.



Als deze in Witmarsum geboren Haarlemmer niet zelf een bepaalde sport in ons land introduceert (zoals voetbal, rugby, hockey), dan staat hij wel aan de wieg van de georganiseerde beoefening ervan (bijvoorbeeld atletiek, tennis en cricket).
Hij vindt al twintig jaar voor de eeuwwisseling dat de conditie van de soldaten verbeterd moet worden. Van alle jongemannen trouwens. Over sportende meisjes wordt nooit gesproken. Met de fittere Nederlander als hoogste ideaal organiseert hij zich een ongeluk.

Bij de opkomst van het voetbal in Nederland worden enkele vraagtekens gezet. Volgens Pim Mulier komt hij in Noordwijk en Oostende in aanraking met het Engelse football. Volgens eigen zeggen ziet hij (op veertienjarige leeftijd) in 1879 bij de winkelier De Gruyter een voetbal te koop aangeboden en als hij daar bovendien ook nog een spelregelboekje blijkt te kunnen krijgen staat zijn besluit vast: met een aantal vrienden richt hij de Haarlemsche Football Club op. Aanvankelijk speelt men volgens de rugbyregels van het spel. Pas nadat de deftige ouders van zijn vriendjes in 1883 dringend verzoeken om met het hemden en broeken verslindende rugby te stoppen, schakelt Pim over op ons voetbal. Misschien is aan dit feit niet vreemd, dat Mulier in 1883 een handelsschool in Engeland doorloopt en daar natuurlijk nog meer in contact komt met het ‘echte’ voetbal.

In het begin lijkt het voetbal op het huidige pupillenvoetbal. Het is vooral een kwestie van dribbelen om zover mogelijk op de helft van de tegenstander te komen. De enige andere mogelijkheid is een wilde trap naar voren. Een stuk of zeven, acht spelers gaan het gevecht om de bal aan en gooien de keeper van de tegenpartij op de grond, wat toegestaan is. De snelste lopers staan op de linker- of rechterwing. Engelse termen zijn gemeengoed binnen het voetbal. Deze rennende vleugelspitsen brengen de mensen langs de lijn in verrukking. Vooral als een goede voorzet wordt bekroond met een punter van de midvoor. Soms wordt het oprapen van een pet, wat tot de standaarduitrusting behoort, belangrijker gevonden dan het veroveren van de bal. Een speler die de leren bal durft te koppen is een bezienswaardigheid. Van vrijlopen, combinaties, positie kiezen, schijnbewegingen heeft men nog geen kaas gegeten. Ook niet van begrippen als conditie, tactiek, systemen, mentaliteit of handelingssnelheid.



De accommodaties van de voetbalclubs stelt niet veel voor. De sportterreinen liggen ver buiten de bebouwde kom. De reis naar een voetbalveld is een hele onderneming. Er zijn geen kleedkamers, geen douches en tribunes. Omkleden gebeurt thuis, wassen onder de pomp of gezellig gezamenlijk in een teil met regenwater. Het publiek moet achter de wit gekalkte, nauwelijks rechte lijnen blijven. Soms is er een lint of staaldraad een meter boven de grond gespannen. De vroegste tribunes bestaan uit een rij stoelen op een verhoging. Voor de rest van het publiek zijn plankieren langs het veld gelegd om de schoenen of klompen tegen de modder te beschermen. Eenheid in tenue is er niet, met enige wil zijn clubkleuren te onderscheiden. Een bij de knieën afgeknipte broek en een pet in clubkleuren horen bij de outfit. Echte 'kicks' zijn heel bijzonder. Vaak speelt men op gewone hoge schoenen, waaronder nopjes geslagen zijn. Een scheidsrechter, zo al aanwezig weinig gehinderd door enige kennis van spelregels, loopt statig in een net zwart pak met vest en bolhoed over het veld, eerst nog zonder fluit. De tijd houdt hij in de gaten kijkend door zijn monocle op een gouden horloge. Als de score nog niet naar zijn zin is, laat hij ijskoud doorspelen totdat dat wel het geval is. Wie het hardst schreeuwt krijgt de vrije trap.

Het voetbal is in de begintijd nog een georganiseerde bende. Om te voorkomen dat een en ander uit de hand loopt, hanteren sommige topclubs al strakke regels. Er wordt een boetestelsel in het leven geroepen. Voor onepaste woorden of handelingen 10 cent, voor onattentie bij het spel 5 cent, voor het weglopen tijdens de wedstrijd 25 cent en voor het niet opkomen 10 cent.

De organisatie van de eerste clubs is zeer vrijblijvend. Er worden onderlinge wedstrijden gespeeld op het eerste het beste veldje dat daarvoor geschikt lijkt. Eventuele kuilen, modder, zelfs bomen en sloten worden daarbij voor lief aangenomen.


Na veel problemen komt de voetbalsport in Nederland tenslotte van de grond en ook in andere steden ontstaan clubs.
Op 8 december 1889 word op zijn initiatief de Nederlandsche Voetbal- en Athletiekbond opgericht, waarvan hij de eerste voorzitter word. Het doel van de bond is om de bloei van het voetbalspel en van de atletische sporten te bevorderen. Atletiek wordt gezien als goede training voor het balspel van de elite. In 1895 scheidt de voetbaltak zich af en wordt de Nederlandse Voetbalbond opgericht, waaraan bij het veertigjarig bestaan in 1929 het predicaat ‘koninklijk’ word verleend. De eerste activiteit van de 12 clubs tellende bond is het starten van een competitie. 'Topclubs' zijn naast HFC: HVV, RAP, Victoria en HBS.
In 1898 is voetbal qua publieke belangstelling al de populairste sport in Nederland. Het zijn in hoofdzaak nog altijd de jongelui uit de beter gesitueerde milieus die zich de uitrusting voor sportbeoefening kunnen permitteren.


Zoals al eerder gememoreerd speelt Mulier geen enkele officiële interland. Wel speelt hij twee wedstrijden in het Bondselftal, de voorloper van het Nederlands elftal.
Voordat het Nederlands elftal op 30 april 1905 zijn eerste wedstrijd speelt, worden door het Bondselftal van de NVB vijftien internationale wedstrijden gespeeld. Tussen 1894 en 1906 worden er 103 spelers opgeroepen voor het Bondselftal. Hiervan halen 23 het echte Oranje. In de eerste wedstrijd op 5 februari 1894 tegen Felixstowe FC speelt elke speler in zijn eigen clubtenue. Bij de tweede wedstrijd op 10 april 1894, waarin ook Pim Mulier meespeelt, verschijnt de tegenstander Maidstone FC maar met acht man. Het elftal wordt aangevuld met drie spelers van RAP Amsterdam.

Pim Mulier speelt zijn twee wedstrijden voor het Bondselftal op 10 april 1894 en op 31 maart 1895 tegen Maidstone FC. Hij wordt gezien als een goede aanvallende voetballer die gemakkelijk scoort.

Nederlands elftal voor de wedstrijd tegen Maidstone. Nederlands elftal - Maidst…
31-03-1895 Nederlands elftal - Maidstone
Fotograaf onbekend
© KNVB


Er bestaat verwarring of Pim Mulier al dan niet mee had gespeeld op 10 april 1894. Volgens de memoires van Albert Willem en Toine van Renterghem heeft niet Pim Mulier in de spits gestaan maar Charles van Renterghem. Volgens de KNVB is het wel degelijk Mulier en heeft hij die wedstrijd ook twee maal gescoord.


Uit eigen onderzoek blijkt dat de Nederlandsche Voetbalbond Charles als speler van tweede-klasser Volharding op 13 april 1898 heeft uitgekozen als spits in de wedstrijd tegen English Wanderers in Heemstede. In dit geval dus niet het echte Bondselftal, maar een vertegenwoordiging van tweede-klasse verenigingen.


Leidsche Courant, d.d. 13 april 1898


Pim Mulier is overleden op 12 april 1954 in Den Haag op 89-jarige leeftijd, waar hij op 15 april onder grote belangstelling wordt begraven op de Algemene Begraafplaats.



Weetje

In 1947 word in Witmarsum de voetbalvereniging Mulier opgericht als eerbetoon aan de sportpionier. Dit gaat niet zonder slag of stoot. Er volgt een uitgebreide briefkaartwisseling waarin Mulier talloze vragen stelt. Mulier is wel trots dat zijn naam voortleeft in een voetbalclub. In 1955 gaat de club verloren door bekende problemen zoals lage trainingsopkomst, conflicten op het veld, rivaliteit met naburige gemeenten. Hierna zijn de voetballiefhebbers aangewezen op andere voetbalclubs in de omgeving. Pas in 1967 komt er weer een voetbalclub in Witmarsum onder de naam SV Mulier. Nu hoeft men geen toestemming te vragen.




Statistisch overzicht


Loopbaan als speler

Seizoen Club
1879-1880 HFC
1880-1881 HFC
1881-1882 HFC
1882-1883 HFC
1883-1884 HFC
1884-1885 HFC
1885-1886 HFC
1886-1887 HFC
1887-1888 HFC
1888-1889 HFC
1889-1890 HFC
1890-1891 HFC
1891-1892 HFC
1892-1893 HFC
1893-1894 HFC
1894-1895 HFC


Club als international: HFC


Nummer Datum Interland Uitslag Goals
1 10-04-1894 Bondselftal - Maidstone FC 4-3 2
2 31-03-1895 Bondselftal - Maidstone FC 1-2 -




Meer lezen:



Jungmann, Bart. De sportcanon (Rap, 2007)



Mulier, W. Athletiek en voetbal. (Loosjes, 1894)


Rewijk, Daniël. Captain van Jong Holland. Een biografie van Pim Mulier, 1865-1954 (Bornmeer, 2015)


Ruijl, Henk Folkert. Pim Mulier en de opkomst van sport in Nederland. (Erasmus Universiteit, 1989)



Verkamman, Matty. Oranje toen en nu. Deel 1. 1905-1914, 2000/2001. (Premium Pers, 2001)


Zandbergen, Gijs. Pim Mulier, ijdel maar weergaloos. (Rap, 1996)