Het feit dat wij in Nederland bijna dagelijks kunnen genieten van voetbal is te danken aan een Fries. De elf Friezen die het ooit tot een officiële interland schopten kwamen tot 103 interlands en 43 doelpunten. Een respectabel aantal. Maar als je het vergelijkt met het aantal internationals tot november 2012, dan is 11 op 725 nietszeggend.
Zou de geografische ligging van Friesland een rol hebben gespeeld? Dat lijkt een plausibele verklaring. Tegenwoordig wordt al het voetbal uitgebreid in beeld gebracht. Maar voordat er televisie was moesten de keuzeheren van de KNVB met eigen ogen de kwaliteiten van een voetballer beoordelen. Wie weet zijn er veel fantastische voetballers aan hun ogen ontsnapt.
Alleen Abe Lenstra was de enige Fries die het Nederlands elftal haalde toen hij in Friesland woonde en voetbalde. Om zijn kwaliteiten konden zelfs de keuzeheren niet heen. Het duurde echter wel tot 1940 voordat ze ontdekten dat er ook in Friesland voetbaltalent aanwezig was. De overige spelers waren al uitgewaaid over Nederland.
Ligt het aan de beeldvorming die men elders in Nederland over de Fries heeft? Als je naar de tien Friese internationals kijkt, zou het best eens kunnen: rechtlijnig, koppig, stug, op de achtergrond blijvend.
Volgens Yme Kuiper, bijzonder hoogleraar in de Religieuze en Historische Antropologie aan de Rijksuniversiteit Groningen moet het meer gezocht worden in de geringe bevolkingsdichtheid van Friesland. Volgens de kerngegevens van het CBS is het inwonertal van Friesland in 2009 ruim 645.000 inwoners. Dit is nog geen 5% van de totale Nederlandse bevolking.
Een tweede aspect is de sociale achtergrond. Er waren in Friesland weinig voetballers uit het academische milieu en de elitevorming was te klein binnen Friesland. LAC Frisia had in die tijd best goede voetballers maar ze zaten niet in het netwerk van de elite. Jan van Beek had als voetballer van Quick Kampen één interland achter zijn naam staan (1 april 1907: Nederland – Engeland 1-8), maar toen hij in de zomer van 1907 naar LAC Frisia vertrok was hij ineens buiten beeld. Dit lag heel anders bij een club als Be Quick die in de periode van 1919 tot 1926 maar liefst 11 internationals voortbracht.
Een laatste aspect was dat het niveau van voetballen in Friesland gewoon te laag was. In de tijd van Abe Lenstra was Heerenveen verreweg het beste team in het noordelijke district. Ze werden in de periode van 1942 tot 1951 maar liefst 9 maal kampioen van de Eerste Klasse Noord, maar in de strijd om het landskampioenschap telde de club totaal niet mee. Cambuur speelde een bescheiden rol in de jaren zestig en SC Heerenveen begon pas in de jaren tachtig aan zijn opmars. Tot die tijd speelden er veel spelers uit de regio bij deze clubs, maar waren de resultaten slecht. Nu zijn de sentimenten rond regiobinding min of meer verdwenen en zijn de resultaten veel beter geworden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten